Bij de dermatoloog

Van huisarts naar huidarts

Helaas is jouw probleem nog onvoldoende opgelost met de middeltjes van de drogist en de medicijnen via je huisarts. De volgende stap is een afspraak op het spreekuur van de huidarts (dermatoloog). Ook de huidarts zal je eerst vragen stellen over het zweten. Een aantal vragen heeft de huisarts je misschien ook al gesteld. Het helpt als je de arts vertelt welke middeltjes en behandelingen je geprobeerd hebt en in welke mate dit geholpen heeft.

Het is daarnaast vooral belangrijk om te bespreken wanneer en hoeveel last je hebt van overmatig zweten. Er wordt in de wetenschap gebruik gemaakt van een eenvoudig scoresysteem om de ernst van het overmatig zweten in kaart te brengen. Deze score wordt soms ook gebruikt om het effect van behandelingen te evalueren. De Nederlandse vertaling van dit scoresysteem (de Hyperhidrosis Disease Severity Scale, HDSS) is niet getoetst op geschiktheid voor wetenschappelijk gebruik. Toch geeft de score in de praktijk een beeld van de ernst van jouw probleem. Hoe hoger de score, hoe ernstiger het probleem.

Hoe scoort u de ernst van uw overmatig zweten?

  1. Mijn zweten valt niet op en beïnvloedt mijn dagelijkse activiteiten niet
  2. Mijn zweten is dragelijk, maar beïnvloedt soms mijn dagelijkse activiteiten
  3. Mijn zweten is nauwelijks dragelijk en het beïnvloedt meestal mijn dagelijkse activiteiten
  4. Mijn zweten is ondragelijk en beïnvloedt altijd mijn dagelijkse activiteiten

Een donkerblauw vermoeden

Aanvullend onderzoek is bijna nooit nodig bij overmatig zweten. Een test die bij lokale hyperhidrosis kan worden toegepast is de jodium-zetmeeltest. Eerst wordt de huid goed droog gemaakt. Vervolgens smeert de onderzoeker de huid in met een vloeistof waar jodium in zit. Ten slotte strooit de onderzoeker zetmeelpoeder over de ingesmeerde huid. Als jodium en zetmeel samen in aanraking komen met water (zweet in dit geval), dan kleurt de huid op die plekken donkerblauw tot zwart. Zo wordt zichtbaar waar zweetklieren het meest actief zijn. De test wordt soms voor en na behandeling gedaan, om het effect van behandeling te meten.

Slikken, spuiten, stralen of snijden

De huidarts heeft verschillende behandelingen ter beschikking, als smeren niet voldoende geholpen heeft. De beste behandeling hangt onder meer af van de ernst van de klachten, de plek op het lichaam en wat er al geprobeerd is. Jouw wensen en de kosten van een behandeling kunnen ook een rol spelen bij de keuze. Het is daarom verstandig om van tevoren bij jouw zorgverzekeraar na te vragen hoe het zit met vergoedingen van een behandeling.

Slikken
Als behandeling met oxybutynine nog niet geprobeerd is, kan de huidarts dit voorschrijven. Het voorschrijven van dit medicijn is bij overmatig zweten ‘off-label’. Off-label gebruik van een medicijn betekent dat je een medicijn neemt dat eigenlijk voor de ene aandoening bedoeld is, maar dat de (bij)werking van dit medicijn ook kan helpen bij een andere aandoening.
Om de kans op bijwerkingen te verkleinen zal de dosis van oxybutynine geleidelijk worden opgehoogd. De dosis wordt verhoogd totdat je voldoende effect merkt en zolang de bijwerkingen mild blijven. De eerste dagen kan het middel je rijvaardigheid negatief beïnvloeden, daarom wordt aanbevolen tijdelijk niet te rijden. Meestal zal na 3 maanden geprobeerd worden om de behandeling af te bouwen. Werkt oxybutynine niet of heb je te veel bijwerkingen, dan kun je de behandeling stoppen.

Een ander medicijn dat kan worden geprobeerd als oxybutynine niet gewerkt heeft, heet glycopyrronium. Ook het gebruik van dit medicijn is bij overmatig zweten off-label. Glycopyrronium is als drankje beschikbaar.

In uitzonderingsgevallen is een positief effect op overmatig zweten gemeld bij het gebruik van bètablokkers (bedoeld om de hartslag te verlagen) of kalmeringsmiddelen (tegen angst). Vanwege de bijwerkingen worden deze medicijnen niet standaard aanbevolen bij overmatig zweten.

Spuiten
Spuiten gaat in dit geval niet over het spuiten met parfum of een anti-transpirant, maar over injecties met Botox. Behandeling met Botox is veel bekender vanwege het effect op rimpels, maar de werking komt ook van pas bij de behandeling van overmatig zweten. Botox zorgt namelijk voor een tijdelijke verlamming van de zweetklieren.

Gemiddeld genomen werkt Botox 3 tot 6 maanden. Zodra de werking afneemt, kan behandeling met Botox worden herhaald. Er moeten ten minste 12 weken tussen 2 behandelingen zitten. De behandeling wordt het meest toegepast bij overmatig okselzweten.

Stralen
Een andere manier om overmatig zweten te bestrijden is door middel van straling. De ene methode zet zweetklieren ‘onder stroom’, de andere methode zet ze als het ware in de magnetron.

Overmatig zweten aan handen en voeten kan worden behandeld met een techniek die iontoforese heet. Bij deze behandeling dompel je jouw handen en/of voeten in bakjes met water. In de bakjes liggen elektroden van een speciaal ontworpen apparaat. De elektroden geven een zwak elektrisch stroomsignaal af, waardoor zweetklieren tijdelijk minder goed gaan werken. De behandeling is pijnloos en geeft alleen een tintelend gevoel (een beetje zoals wanneer je voet ‘slaapt’). Per dag duurt een behandeling 15 tot 30 minuten. Als de behandeling aanslaat, hoeft de behandeling meestal niet dagelijks door te gaan om het effect te houden. Stop je de behandeling, dan verdwijnt het effect na verloop van tijd geleidelijk. De behandeling kan ook worden toegepast bij overmatig okselzweten, maar is bij okselzweten vaak minder effectief.

De ‘magnetron-methode’ staat in Nederland bekend onder de merknaam miraDry, maar wordt ook beschreven als elektromagnetische ablatie of microgolftherapie. Deze behandeling is speciaal ontwikkeld voor behandeling van overmatig okselzweten. Na lokale verdoving van de oksels wordt doelgericht de laag van de huid waarin de zweetklieren zitten verwarmd. Zweetklieren gaan door de opwarming kapot. Het resultaat van de behandeling is daardoor blijvend. Om het effect groter te maken, is soms een tweede behandeling nodig. Tussen twee behandelingen moet ten minste 12 weken zitten. De behandeling wordt (nog) niet vergoed door zorgverzekeraars.

Snijden
De meest ingrijpende behandeling is een operatie. Er zijn twee soorten operaties. De ene ingreep is vooral gericht op overmatig okselzweten, de andere op zweethanden. Bij de ene ingreep wordt het mes in de zweetklieren zelf gezet, bij de andere in de zenuw die zweetklieren aanspoort tot zweten.

De operatie bij overmatig okselzweten heet curettage. Bij curettage worden de zweetklieren als het ware weggesneden of geschraapt. Door middel van liposuctie (het wegzuigen van vetweefsel) of excisie (wegsnijden) wordt geprobeerd het aantal actieve zweetklieren in de oksels terug te dringen. Zoals bij elke operatie zullen er littekens ontstaan. Na de operatie kunnen zweetklieren die niet helemaal kapot gemaakt zijn zich herstellen.

De operatie bij zweethanden heet sympathectomie. Vrij vertaald betekent dat het wegsnijden van (een stukje van) de sympathische zenuw. Dit is de zenuw die onder andere de zweetklieren aanspoort om zweet te maken. De ingreep wordt ook wel afgekort tot ETS (endoscopische thoracale sympathectomie), een kijkoperatie waarbij de sympathische zenuw wordt uitgeschakeld. Vroeger werd de zenuw helemaal doorgesneden, maar tegenwoordig wordt de zenuw deels beschadigd. Het risico dat het lichaam na de operatie op andere plekken gaat zweten (compensatiezweten) is hierdoor flink kleiner geworden. Uit ervaring is gebleken dat sommige mensen merken dat de operatie ook invloed heeft gehad op hun zweetvoeten.